Een haak, aan de voorkant een medaillon. De haal heeft verder een grote haak die aan de band van de rok werd opgehangen. De haak heeft drie ogen, waaraan de kettingen werden bevestigd voor schaar, naaldenkoker en speldenkussen. Op het medaillon een vrouw in een bootje, met in haar handen vissen. Aan het bootje hangt een anker. Verder bloem en bladmotief.