Betreft een geelkoperen olielamp of een zogenaamde snotneus (Fries: tútlampke). De lamp staat op een voet die de vorm heeft van een omgekeerde trechter met op de punt van deze trechter een smalle rechte steel. De trechter is ter verzwaring gevuld met kogeltjes, waarschijnlijk van lood. Bovenop de steel is de eigenlijke lamp gemonteerd, die bestaat uit een cylindervormige houder of bus met in de zijkant een schuin omhoog wijzende goot. In deze houder pas een identieke cylinder of bus, het oliereservoir, met een schuin pijpje waarin zich een touw, de kous, of pit bevindt. Het reservoir kan met een dekseltje met knop worden afgesloten en aan de zijkant hangt een afneembare ‘knijper’ in de vorm van een veeroog, waarmee men de kous kan aantrekken. Aan de achterkant zit een plaatje waaraan men de snotneus kan ophangen. Daarom is ook de trechtervormige voet gedeeltelijk afgeplat.
De olielamp werd gebruikt voor de verlichting in een huiskamer.