Betreft een volledig houten baggerschop met een ronde steel en een T-vormig handvat. Het blad en de steel zijn uit een geheel vervaardigd. In de bovenkant van het blad zijn in de lengterichting vijf watergootjes aangebracht om het vastplakken van bagger tegen te gaan. Op de achter- en zijkanten van het blad is een opstaande en gebogen kraag aangebracht van ongeveer 4 millimeter dik essenhout. Deze kraag is aan de achterkant 12 centimeter hoog en versmalt zich naar onderen toe. De kraag is oorspronkelijk één geheel geweest en met een aantal ijzerdraadjes aan het blad bevestigd. Door het gebruik en uitdroging van de schop is de kraag gescheurd en gerepareerd met een groot aantal ijzerdraadjes.
De baggerschop (Fries: jutte) wordt gebruikt om uitgegraven en met water gemengd laagveen, zogenaamde bagger, uit de mengbak te scheppen en op de gereedgemaakte akker te leggen.