Een plooiplank bestaande uit een houten geraamte met pennen of stokjes gebruikt om de Friese floddermutsen te kunnen plooien.
Een floddermuts heeft een geplooide rand aan de achterkant. De lange rand van kant moet na het stijven geplooid worden. Dit deed men met behulp van houten of metalen stokjes in het raamwerk van de plooiplank. De dikte van de stokjes bepaalde de diepte van de plooien. Voor kleine mutsen waren dat dunne metalen pennen en anders gebruikte men dikkere houten pennen.