Een langwerpige letterlap met een dubbele ingeweven rood-groene rand. Op het katoenen stramien zijn de oefenranden, de letters van het alfabet en de cijfers geborduurd in kruissteken met katoenen garen in verschillende kleuren. Op de lap zijn de namen, J.G. v.d. Sloep Lippenhuizen, M Ponne, en het jaartal 1902 geborduurd. Twee randen van de lap zijn afgewerkt met een zoomsteekje.
Geborduurde lappen verschillen in uiterlijk door wat zij afbeelden en welke stijl er is gehanteerd. Benamingen kunnen verschillen. Zo heb je merklappen, letterlappen, stekenlappen en stoplappen. Meisjes tussen 5 en 14 jaar begonnen op de lagere school de basistechnieken van het handwerken aan te leren. Een meisje moest in staat zijn, niet alleen een complete uitzet te voorzien van haar initialen voor als ze ging trouwen, maar ook zelf kleding en huishoudelijk textiel te maken en te onderhouden. In de lessen om het versieren te leren maakten ze eerst een letterlap om het borduren met de kruissteek onder de knie te krijgen. Daarna was het werken met andere soorten materiaal aan de beurt. Als ze wat ouder werden begonnen jonge vrouwen en dames ook fraaie handwerken te maken, veelal merklappen en kleedjes met onderwerpen als bloemen, vogels en Bijbelse voorstellingen. Met dit fraaie handwerken hielden ze zich onledig met werk wat eigenlijk niet noodzakelijk was.