Een gebreide rokzak (Fries: bûse). Het split is afgewerkt met een rood gehaakt picootje en sluit met een haak en een oog.
Vroeger hadden vrouwen geen zakken in de kleding en ook geen tas om daarin iets mee te kunnen nemen. Omdat er wijde rokken werden gedragen gingen ze een rokzak of voorspanzak onder de rok dragen. In deze zak (bûse) kon de vrouw enkele persoonlijke eigendommen meenemen, zoals een zakdoek, geld of het pepermuntje voor de kerkgang. In de zijnaden van de rok zat een opening waardoor men bij de zak kon komen. Toen men nauwere kleding ging dragen kwamen er ook tassen in het mode beeld.