In de hellingschuur wordt de nieuwe turfbok gebouwd.
De opbouw van een turfbok is als volgt:
1. Eerst wordt de bodem (vlak) op de werkvloer uitgelegd met grenen of vurenhouten planken;
2. In de dwarsrichting worden vervolgens de eikenhouten klampen met vurenhouten pennen (dreven) op de bodem bevestigd.
3. Daarna worden de eikenhouten voor- en achtersteven op de bodem bevestigd.
4. Het omschot en de boegen bestaan uit twee brede houten planken van 40 of 50 cm breed en een dikte van 5 cm.
De ronding in de boeg ontstaat door het buigen van de plank door verhitting,
5. de 10 cm dikke verticale staanders (korven, kromhouten) worden ook met vurenhouten pennen op de bodem bevestigd,
6. De voorste plecht wordt voorzien van een mastkoker, waarin de mast en touw kan worden geschoven,
7. Een tussenschot (zettelbord) vormt de scheiding tussen de vrachtruimte en de plecht,
8. De naden tussen de planken worden gedicht door in teer gedrenkte henneptouw,
9. De turfbok in zijn geheel geteerd. Deze teer wordt eerst verwarmd op een duveltje (klein kacheltje).
10. Tenslotte wordt het beslag aangebracht: een ketting met spit (vastmaken); ringen voor het vastmaken van de koeien (ook inkeping in de staander); soms een ijzeren band op het omschot (boekdelling of buikdenning).