In het laatste veengebied in de Groote Veenpolder, de Lange Ripen onder Nieuw Beets, werd gebaggeld met de baggelmachine. In de periode van 1920 tot 1968 gebeurde hetzelfde in natuurgebiede de Deelen.
Aan de voorkant van de machine zit een raamwerk met een of twee messen, die met donderend geweld door het dikke veenpakket sneed.
Onder stoomkracht werden de messen weer omhoog getrokken.
De natte en slappe veenspecie viel vervolgens in een stortbak.
M.b.v. een vijzel werd de specie (Frl. klyn) fijn gemalen tot een modderbrij. De emmers van de draaiende emmermolen brachten de veenspecie in een hogere stortbak. Met een lange buis of pijp werd de baggelspecie over de legakker verspreid. Tussen houten schotten werd de slappe veenspecie opgevangen.
In het veenlandschap liet hij brede petgaten of vaarten achter.