Olieverschilderij, postuum portret van Dina Leenderts Herdingh (geb Leiden 17 oktober 1788, overl Harlingen 2 november 1856), weduwe van Sjoerd Jacobus Hannema (geb Harlingen 15 oktober 1791, overl Harlingen februari 1831).
Afgebeeld als kniestuk, naar rechts gekeerd, aanziend, zittend voor een rood gordijn, met rechts een doorkijkje naar blauwe lucht. Op haar hoofd een witte muts, waaronder het donkere haar, in het midden gescheiden, aan weerszijden pijpenkrullen; gekleed in een zwarte japon met nauwsluitende mouwen met manchetten van witte kant, de japon heeft een zwaar geplooide rok. Op de witte kraag met flappen een langwerpige gouden broche, over haar schouders en op haar schoot een lange gouden horlogeketting, het gouden horloge ligt op haar buik. Het portret is linksonder in rode verf gesigneerd: " PW Sebes pinx".
Het portret werd in 1857- dus na haar dood - geschilderd. Op de achterzijde een etiket met in typoscript genealogische gevens over Dina Herdingh en de datering van het schilderij, "12 november 1857".
Dina Herdingh en Sjoerd Jacobus Hannema trouwden in 1817 in Leiden. Daarna woonde het stel in het Hannemahuis, Voorstraat 56 Harlingen. Sjoerd Jacobus Hannema was koopman en zoutzieder, lid firma Sjoerd Hannema te Harlingen, distillateur, eigenaar huis in de Voorstraat 56 te Harlingen (nu Gemeentemuseum Het Hannemahuis) 1825-, eigenaar Doumastate bij Sexbierum, luitenant-adjudant dienstdoende schutterij te Harlingen 1815 en 1818.
In de collectie van het Hannemahuis is een merklap door haar gemaakt toen ze nog als jong meisje in Leiden woonde.
In het familiearchief Hannema komen van de hand van Dina Herdingh notities voor over het buitenleven op Douma-state bij Sexbierum.