Scheepsmodel, volmodel van het kofschip de Drie Gezusters, 1850-1900.
Het kofschip Drie Gezusters heeft gevaren vanaf 1827-1882.
Het model is getuigd zonder zeilen. De grote mast heeft ra's en een gaffelgrootzeil. Aan dek aan bakboord ligt een sloep. Op het voordek staat een ankerspil. Aan dek liggen twee watervaten. Een laadluik en een luik naar het vooronder. Een pompspil (rood geverfd) (na 1850), de houten om mee te pompen liggen op dek, naast de pikhaak. De romp is gelakt, boeisel en onderwaterschip zijn zwart geschilderd. De waterlijn en een rand langs het boeisel zijn wit. De puttingijzers van het staand want zijn rood geschilderd. Twee patrijspoorten achter. Blokmodel (de romp is uit massief hout gesneden). Het boeisel is niet apart op het model gezet, maar direct uit het hout gesneden.
Het model is waarschijnlijk gemaakt naar de foto uit circa 1880 van de Drie Gezusters liggende in de Zuiderhaven van Harlingen, want de lengte-breedte verhouding van het model komt niet overeen met gewone kofschepen (te smal).
Het kofschip de Drie Gezusters was een houthaalder, maakte reizen naar de Oostzee: 1879 Windau (Ventspils, Letland); Riga (Letland); 1880 Memel (Klaipeda), 1881 Bolderaa (Riga, Letland) enz.
Het kofschip Drie Gezusters werd in 1827 in Harlingen gebouwd, tonnage 133 (nieuwe meting), 152 (oude meting), roepcode NMPQ. De Drie Gezusters werd in 1882 verkocht naar Terschelling voor lichter.
Kapiteins:
1827 - 1841 Pyter Pyters Dijkstra
1842 - 1853 B.D. de Grooth
1854 - 1859 Roelf Bronnes Mulder
1859 - 1863 Geert A. Oldenburger
1864 - 1873 H.H. Boswijk
1874 - 1877 J. Fluchmacher
1878, 1881 H.H. Boer
1879 - 1882 J. Holstein
Reder(s)/boekhouder:
1827 - 1842 S.L. Spannenburg Harlingen
1842 - 1852 J.F. Hoekstra Harlingen
1852 - 1854 D.K. de Grooth Pekela
1854 - 1882 Hubert Jans & Co. Harlingen
Bruikleen van de N.V. Houtimport v/h Hubert Jans & Co.
Het scheepsmodel staat op zwart-wit foto afgebeeld in: [A.E. Hannema], Het Collegie 'Zeemansvoorzorg' te Harlingen 1851-1931, Harlingen : drukkerij R. Oudeboon, 1931, tussen p. 18-19.
