Rechthoekige tas van Marokijnleder (van schapenvel of geitenvel), met flap eromheen geslagen. De tas is van binnen in de lengte doormidden gedeeld. De voorste helft heeft twee vakken. De achterste helft heeft twee vakken. De vakken zijn van elkaar gescheiden door gemarmerd karton. De tas is aan de buitenzijde paarsrood gekleurd, met op één zijde een versiering en opschrift door indruk van een patroon in gouddruk, op een donkergroen gekleurd achtergrond, opschrift in gouddruk: HAYO TUINHOUT / TE / HARLINGEN / 1803. De flap van de tas sluit door deze achter een strook donkergroen leer te steken.
Patriot mr Hayo Tuinhout (1757-1811), advocaat van Friesland, raad der stad Franeker, commissaris der Vrijwillige Schutterij, 1787, werd op 7 september 1787 (tijdens de Patriottenopstand) gekozen tot raad in de Vroedschap van Franeker, voerde in september 1787 te Stiens het commando over een menigte gewapende manschappen om Stiens te bezetten, vluchtte daarna buiten de provincie Friesland, naar Saint Omer (Frankrijk) (bron: Edictaale Citatie voor de Crimineele Rolle van den Hove van Friesland, tegen Dr. Hajo Tuinhout, 7 mei 1788).
Van 19 februari 1795 tot 23 juni 1795 was hij lid van de Provisionele Representanten van het Volk van Friesland.
Van 23 juni 1795 tot 6 oktober 1795 was hij namens Franeker lid van de Representanten van het Volk van Friesland.
Vanaf 25 september 1795 was hij te Harlingen commies-generaal van de Convooien en Licenten, in dienst van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën (1588-1796).
Op 8 juni 1797 verzocht broeder Vrijmetselaar Hayo Tuinhout met zes andere broeders, zoals ze zelf aangeven allen leden van de Loge Les Vrais Bataves in Frankrijk opgericht, aan de Grootmeester Nationaal een Constitutie te mogen ontvangen voor een in Harlingen op te richten loge onder de naam ‘Deugd en IJver’. Deze Constitutie werd verleend en toegezonden. De stukken waren voor 27 december 1797 binnen. De installatie stond gepland voor 31 januari 1798. De Friesche Trouw werd schriftelijk uitgenodigd deze plechtigheid met een deputatie van drie Broeders te komen bijwonen. De invitatiebrief werd ondertekend door H. Tuinhout, Voorzittend Meester en J. Oosterbaan, secretaris.
In 1805 kocht hij als commies-generaal der Convooien en Licenten in Harlingen het dubbelhuis en tuin Grote Bredeplaats 8 voor 4950 caroliguldens. In 1807 kocht hij als commies-generaal een huis, stal, wagenhuis en achterwoning met zomerhuis naast 's Lands Timmerwerf (Schoolstraat 2). Het werd gebruikt door de broederen Vrijmetselaren. Gekocht van Jacob Oosterbaan, voor 1400 caroliguldens. Dit huis stond op de noordwesthoek van de huidige Schoolstraat en had kadnr. 1930.
Hayo Tuinhout, jur. dr. wonend te Franeker, trouwt 25 april 1779 te Peins met Jacomina Rosetta Geertruida van Rossum, wonende te Franeker.
Hayo Tuinhout, commies, wonend te Harlingen, trouwt te Minnen 31 maart 1799 met Rijkje Lambsma, wonende te Minnen.
Hayo Tuinhout werd volgens de huwelijksakte 17 augustus 1826 van zijn dochter Dina Lambsma Tuinhout begraven te Harlingen op 27 juli 1811 (staat niet in Overlijdensregister Harlingen 1811). Hij zou in 1811 zijn overleden op de boerderij Groot-Lammema te Minnertsga. Deze boerderij was lang in bezit van het oude Friese geslacht Lambsma (de echtgenote van Hayo Tuinhout was Rijkje Lambsma, overl Harlingen 26 maart 1823)). Hayo Tuinhout werd v.o. in de kerk van Minnerstga begraven . Hayo (Haaye) was nauw betrokken bij de Friese beweging die onder leiding stond van Coert Lambertus van Beyma.
Hayo Tuinhout, rijksambtenaar, (begr Harlingen 27 juli 1811), getrouwd met Rijkje Lambsma (overl Harlingen 26 maart 1823).