Ingelijste tekening in potlood, met een beetje rood krijt, van de Zuiderhaven met de scheepswerf Welgelegen en de Zuiderpoortsmolenmolen, circa 1845-1849, toegeschreven aan Jan Weissenbruch (1822-1880).
In de Zuiderhaven liggen bij de sleephelling van de scheepswerf Welfgelegen (adres: Grote Werf) van eigenaren scheepstimmerman Dirk Johannes Alta (Lemmer 24 februari 1803-Harlingen 5 oktober 1880) en scheepsbouwmeester Lieuwe Johannes Alta een blazer (op de voorgrond), een kof op haar zijkant, en een karveel (vrachtschip) in aanbouw.
Daarachter de mallenzolders van de scheepswerf Welfgelegen van Dirk Johannes Alta en L. Alta. De Zuiderpoortsmolen of Zuidermolen (standerdmolen) op de dwinger, ten zuidoosten van de Zuiderpoort, werd in 1845 bij opbod verkocht, eigenaar werd David Jans Sluiter (1800-1860). Nadat hij failliet ging, werd de molen op 11 februari 1852 verkocht aan Wytse Hettes Hettema (1796-181 en zijn zoon Hette Wytses Hettema (1823-1909) uit Kortezwaag, mede-eigenaar was Rinse Abrahams de Ruiter uit Harlingen. De Hettema's besloten molen De Leeuw op de plek van de Zuidermolen te zetten. De oude standerdmolen werd afgebroken en de resten werden eind 1852 te koop aangeboden (bron: D.M. Bunskoeke, Molens, mensen, bedrijven. Overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht, Beilen 2016, p. 54)
Opschrift voorzijde: Harlingen.
Achterzijde, opschrift in potlood, linksboven: Zuiderhaven; rechtsboven in potlood: Juny 45(?)