Koperen koffiekraankan, vertind aan de binnenzijde, zwart gelakt en met goud versierd aan de buitenzijde. De kan is rond en verloopt naar de onderzijde, welke rust op een cylindervormig gedeelte, waarin een lade voor het verwarmingmiddel. Het geheel staat op een vierkante voetplaat op vier ovaalronde pootjes. De kan heeft een klokvormig deksel, bekroond door een klein bolvormig dekseltje met een knopje waarmee twee openingen in dit deksel kunnen worden geopend of gesloten. Aan de zijkanten van de ketel twee scharnierende stijgbeugelvormige handvaten. Onderin een kraantje.