Schilderij. Olieverf op doek. Portret van Jacobus Deketh. Portret ten halve lijve, zittend, en trois quarts. De geportretteerde draagt een witte pruik en een donkere jas met goudgalon over een rood hemd. Over de kraag de band van een cape. De einden van deze band verdwijnen onder de kanten bef. Rond de polsen zijn de kanten manchetten van het hemd zichtbaar. De geportretteerde is afbeeld voor een donker gordijn dat naar links is weggeschoven, zodat rechts op de achtergrond de zee met daarop een driemaster met Nederlandse vlag te zien is. In rechterhand draag de geportretteerde een staf met gouden knop. Aan de pink van deze hand draagt hij een ring met steen waarop een erotische scene is afgebeeld. In de linkerhand draagt hij een boek in lederen band. op de rug daarvan de titel: 'De Guardian / Vol. 1'. Bij het schoonmaken van het schilderij bleek dat het boek niet oorspronkelijk was. Het is geschilderd over een portret van een dame in goudkleurige lijst. Dit portretje zal de oorspronkelijk schildering zijn geweest. Het past beter in de hand dan het boek, dat later is geschilderd. Zowel het boek als het portret zijn bij de restauratie gehandhaafd. In de linker benedenhoek is het getordeerde gevest van een sabel te zien. Op de achterkant van het doek de signatuur: 'Managlia a 13. Luglio 1761 / Ranieri Ducci di Livorno / Fecit'. Voorts is op de achterkant van het doek een etiket met daarop in handschrift: 'Jacobus Deketh / Ordinais Captein ter Zee / bij de / Admiraliteit van Vriesland / Gestorven te Harlingen in den jare 1764 / in den ouderdom van 38 jaren'. Het schilderij is gevat is zijn originele lijst: bronskleurig en versierd met voluten en in de hoeken, middenboven en middenonder met schelpmotieven.
Jacobus Deketh. Gedoopt te Harlingen 9 april 1726, zoon van Jan Goverts Deketh en Anna Gardinius. Vader Jan Deketh was waarschijnlijnlijk afkomstig uit Jutland in Denemarken en kwam naar Beetgum met de onechte zoon van koning Karel X Gustaaf van Zweden, graaf Carlson, die in 1685 op Ameland trouwde met Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. Vader Deketh werd in 1701 ambtenaar bij de ontvanger-generaal ter Admiraliteit en nam in 1721 het ontvangerschap waar. Hij trouwde drie maal en zijn derde vrouw, Anna Gardinius, de moeder van Jacobus Deketh, was weduwe van de kapitein ter Friese Admiraliteit, Peter Coderq.
Jacobus koos voor een carièrre bij de marine. Hij verbond zich aan de Admiraliteit van Amsterdam en vanaf 1744, toen hij 18 jaar oud was, voer hij eerst als luitenant en later als kapitein diverse malen naar Oost-Indië om konvooien koopvaarders te beschermen, tegen zeerovers, maar ook tegen oorlogsschepen uit Frankrijk, waarmee de Republiek als uitvloeisel van de Oostenrijkse Successie-oorlog in conflict was. In 1759 werd Deketh benoemd tot kapitein van de Friese Admiraliteit. In 1760 kreeg hij het bevel over de Prins Willem, een oorlogsbodem van 36 kanonnen, dat in de jaren 1757-1758 op de Harlinger Admiraliteitswerf van stapel was gelopen. Van 1761 tot 1763 begeleidde het schip onder bevel van Deketh vier maal een konvooi naar het Middellandse Zeegebied. Enkele malen werd de Italiaanse stad Lovorno aangedaan. In juli en september 1761 voer hij op Engelse en Franse havens. Op de reis die van 18 januari 1762 tot 22 juli 1762 duurde deed de Prins Willem Algiers aan. Daar werden de bey van Algiers de gebruikelijke geschenken van de Republiek aangeboden. Die dienden er toe hem wat vriendelijk gestemd te houden opdat de Algerijnse zeerovers het niet al te bont zouden maken. Op 26 juli 1764 overleed Jacobus Deketh. Hij is begraven in de Grote Kerk van Harlingen. Op zijn grafzerk stond: 'Anno 1764 den 26 Juy is gestorven (....) Jacob Deketh, in leven ordinaris kapitein ter zee (...) ter Admiraliteit van Vriesland, oud 38 jaren en ligt hier begraven'. Hij woonde op buitenplaats 'Zeewijk' dicht bij Harlingen. Na zijn dood werd de buitenplaats uit de hand verkocht. In de inventaris van zijn boedel is ondermeer sprake van 'extra curieuze manskledingee, daaronder veele met Goud en zilver gagalonneerd, zijden koussen, fijn tafellinnen, supra fijne Manshemden en overhemden (...)'. Deketh is niet getrouwd geweest. In de Harlinger trouwboeken is hij niet terug te vinden. Ook de verkoop van zijn bezit vlak na zijn dood ondersteunt dit vermoeden.