Scheepmodel van de kustvaarder Margriet Anja uit Groningen. Op spanten gebouwd uit koper. Schaal niet bekend. De romp heeft een scherpe vallende steven. In de boeg aan weerszijden een kluisgat, aan bakboord met een anker. Het hoofdspant is nagenoeg rechthoekig met verticale zijden en een plat vlak. De huidplaten zijn gejoggeld. Op de kimmen op de kimmen zijn platkielen aangebracht. De achtersteven loopt toe tot een spitsgat of kanohek. In het schroefraam een vijfblads schroef waarachter een enkel roer. Het model van voor naar achter: Op het voordek een ankerlier twee luchthappers, diverse bolderkasten en een laadmast met lieren. Aan de laadmast een enkele giek. Midden twee grote ruimen gesloten met luiken waarover een dezeil. ver de doeken dwarsscheepse balken verbonden aan de den. Tussen de ruimen een luchthapper en een luik. Achter de ruimen een tweede laadmast met lieren en giek. Daarnaast twee luchthappers. De mastvoet staat tegen het voorschot van de achteropbouw. De opbouw bestaat uit twee verdiepingen. De eerste laag, op het dek, kent diverse deuren en patrijspoorten. Rondom is het gangboord begaanbaar. Aan de achterzijde een trap naar het bovendek. Daarnaast een reddingsboei. Het bovendek steekt uit over de opbouw. Bij de brug over de volle breedte van het schip. Daarachter is het overstek minder. Voorop het bovendek de overdekte houten brug waarachter een wit geschilderde ruimte (kaartenkamer en of radiohut?). Achter de brug een kap over de machinekamer waarin luiken met patrijspoorten. Middenop de schoorsteen met aan weerszijden een geschilderde rederijvlag. Achter de machinekamerkap een verhoogd podium met daarop een kompasstandaard. Aan weerszijden van de machinekamerkap hangt een houten sloep in davits. Aan stuurboord, achterop het bovendek een derde, kleinere, houten sloep met een enkele davit. Op het bovendek verder twee kabelhaspels. Op het achterdek lier met een enkele kabeltrommel en diverse bolders. De romp is grijs. Het onderwaterschip is zwart. De boeisels en de wanden van de opbouw zijn wit. Het voordek en de gangboorden tot de opbouw zijn zwart, daarachter oranje. Het bovendek is donkerrood. Masten en schoorsteen zijn zandkleurig.
De kustvaarder Margriet Anja is op 24 maart 1956 te water gelaten op de scheepswerf 'Welgelegen' van de Fa. C. Amels en Zoon te Makkum (bouwnummer 196). Opdrachtgever was Evert Smid uit Groningen. Na verschillende Nederlandse eigenaren is het schip in 1975 verkocht naar Griekenland. Daar voer het voor verschillende eigenaren en onder verschillende namen tot het in 1999 als 'Vera' strandde en zonk. Het wrak is anno 2012 te bezoeken als duiklocatie. (bron: www.shipspotters.nl)
Volgens de Wet op de Zeevaartdiploma's is een kustvaarder voor de Kleine Handelsvaart een schip met een waterverplaatsing van minder dan 500 brt (sinds 1970: kleiner dan 75 meter lang). De Nederlandse kustvaart heeft zijn oorsprong in de provincie Groningen. De in de veenkoloniën gegraven turf werd steeds verder weg verkocht. Dat deed de behoefte aan schepen toenemen. De schepen werden in Groningen gebouwd en uitgereed. Ook het graan vond op de coasters zijn weg naar het buitenland. De steeds grotere schepen kwamen ook buiten het Noordzeegebied (tot in Afrika). Rond 1850 beleefden de Groningse rederijen een hoogtepunt. Ze lieten hun schepen bouwen in de provincie Groningen en hun bemanningen kwamen er ook vandaan. De schepen werden echter bevracht in Amsterdam of Rotterdam. Bij de overgang van houtbouw naar ijzerbouw en van zeilvaart naar motorvaart behielden de Groningse reders hun positie maar slechts ten dele. Na 1920 kwam er echter een nieuwe impuls voor de scheepsbouw in Groningen. In 1923 bouwde scheepswerf Gideon te Groningen een ijzeren kustvaarder met een kleine motor van slechts enkele tientallen p.k. en met een hulpzeil (dat al vrij snel verdween). De Groninger coaster beviel goed: het schip was betrouwbaar, kon veel lading vervoeren en was in staat ver landinwaarts te varen (lading van huis tot huis). De vloot coasters (kleiner dan 500 brt) groeide snel (in 1939 536 schepen). Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef de Groninger coaster populair. Er werden speciale schepen gebouwd voor olieën, chemicaliën, vlees, fruit, containers, etc. Na 1960 nam het aantal coasters weer af.