Het blauwwitte servies met het alliantiewapen van de families Van Bleijswijk en Van Hemert behoort tot de groep van dertien in onderglazuur blauw gedecoreerde serviezen uit de periode 1690-1730. Van het servies zijn nu nog achttien borden van verschillend formaat bekend.
Dit wapengoed is in opdracht van Abraham van Bleijswijk (1663-1739) en zijn derde vrouw Anna Anthonia van Hemert (1690-1762) vervaardigd. In 1708 werd hun huwelijk voltrokken, het servies is waarschijnlijk kort hierna besteld. De familie Van Bleijswijk bekleedde gedurende de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw allerlei belangrijke functies in Delft; waaronder de functies van schepen, burgemeester en VOC-directeur. Abraham begon zijn carrière als brouwer, vanaf 1694 bekleedde hij allerlei publieke functies zowel in Delft als daarbuiten. Van 1725 tot 1733 was hij raadslid te Delft.
Het is niet bekend wie daadwerkelijk de opdracht voor het vervaardigen van dit wapengoed gegeven heeft. Abraham verkeerde in ieder geval in de positie om de juiste contacten te hebben binnen de Delftse Kamer van de VOC. Daarnaast waren er enkele leden van zijn familie met connecties binnen de VOC en de Aziatische handelsposten.
Het bord is op plat en wand gedecoreerd met het alliantiewapen van Van Bleijswijk en Van Hemert, waarbij geen rekening is gehouden met de overgang van het plat naar de wand. Het wapen met de drie ballen van de familie Van Bleijswijk is aan de linkerzijde afgebeeld, het gevierendeelde wapen met vier maal een klimmende leeuw aan de rechterzijde behoort aan de familie Van Hemert. Het wapen wordt omringd door uitbundig blad- en rolwerk, het helmteken bestaat uit een helm met vizier, een stralende zon en een jachthoorn. Onder het wapen is een banderol aangebracht met de handgeschreven namen: Bleijswijk/ van Hemert.